Перевод: с нидерландского на английский

с английского на нидерландский

С английского на:
Нидерландский
С нидерландского на:
Английский

put someone in check

Толкование Перевод

1 schaak

schaak¹

〈 het〉

1 [spel] chess

2 [stelling] check

♦voorbeelden:

1   een partij schaak • a game of chess

     schaak spelen • play chess

2   eeuwig schaak geven • give perpetual check

————————

schaak²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 in check

♦voorbeelden:

1   schaak staan • be in check

     iemand schaak zetten • 〈 ook figuurlijk〉 put someone in check

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > schaak
2 iemand schaak zetten

iemand schaak zetten

〈 ook figuurlijk〉 put someone in check

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand schaak zetten
3 water

water

1 [vloeistof] water

2 [regen] water ⇒ rain

3 [vaarwater] water 〈voornamelijk territoriale wateren; voornamelijk meervoud〉; 〈 waterweg〉 waterway

4 [in algemeen zin als element] water

5 [lichaamsvocht] water ⇒ 〈 urine〉 urine, 〈 in het algemeen〉 bodyfluid

6 [vloeistof die er als water uitziet] water

7 [mineraalwater] water ⇒ mineral water

8 [doorzichtigheid] water

♦voorbeelden:

1   iemand op water en brood zetten • put someone on bread and water

     〈 figuurlijk〉 op water en brood zitten/leven • be/live on bread and water

     water en vuur zijn • 〈 figuurlijk〉 always be at each other's throats

     dat kan al het water van de zee niet afwassen • nothing can get rid of the shame/guilt (of it) 〈enz.〉; all the water of the sea couldn't wash that off/away

     met warm en koud stromend water • with hot and cold (running) water

     zwaar water • heavy water

     bang zijn zich aan (koud) water te branden • get cold feet

     water bij de wijn doen • 〈 letterlijk〉 water the wine; 〈 figuurlijk〉 compromise, moderate one's demands

     〈 figuurlijk〉 water naar de zee dragen • carry coals to Newcastle

     de bloemen water geven • water the flowers

     〈 met betrekking tot een schip〉 water maken/innemen • make/take in water

     water uit de bron/pomp/zee • well water, water from the pump, seawater

     zo vlug als water • 〈 beweeglijk〉 as quick as lightning; 〈 bijdehand〉 quick on the uptake

2   er is veel water gevallen • it (has) rained a lot

3   bevaarbare wateren • navigable waterways

     een smal/diep/ondiep water • a narrow/deep/shallow waterway

     de Zeeuwse wateren • the waters/estuaries of Zeeland

     het water staat mij tot de lippen • I am up to my neck (in difficulties 〈enz.〉)

     〈 spreekwoord〉 stille waters hebben diepe gronden • still waters run deep

4   het water is dicht • the water is frozen over

     〈 figuurlijk〉 hij heeft hoog water, het is bij hem hoog water • his trousers are at half-mast

     bij hoog water • at high water/tide

     bij laag water • at low water/tide

     in open/in diep water zijn • be at sea; 〈 ver van land〉 be on the high seas

     stil water • dead/slack water

     stromend water • running water

     boven water komen • 〈 letterlijk〉 surface, come up for air; 〈 ook figuurlijk〉 (re)surface; 〈 figuurlijk ook〉 turn up (again)

     iets boven water halen • 〈 figuurlijk〉 unearth/dig up something

     in het water springen • 〈 als zelfmoord〉 drown oneself; 〈 figuurlijk〉 take the plunge

     in het water vallen • 〈 figuurlijk〉 fall through; 〈 informeel〉 be a washout

     onder water staan • be under water; 〈 boot, voetbalveld ook〉 be waterlogged

     een schip te water laten • launch a ship

     de rijkspolitie te water • ±river/harbour police; 〈 kustwacht〉 coast guard

5   〈 figuurlijk〉 water en bloed zweten • sweat blood, be in a cold sweat

     iemands water bekijken • check someone's urine

     het water komt/loopt mij in de mond • 〈 ook figuurlijk〉 it makes my mouth water

     zijn water laten lopen • wet oneself/one's pants

     〈 figuurlijk〉 iets aan z'n water voelen • feel something in one's bones

     water in de knie hebben • have water on the knee

6   iets op sterk water zetten 〈 ook figuurlijk〉 • 〈 letterlijk〉 preserve something in formalin/alcohol; 〈 figuurlijk〉 keep something on ice

8   〈 pejoratief〉 een oplichter van het zuiverste water • a crook of the first order

     diamant van het zuiverste water • diamond of the first/purest water

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > water
4 paal

paal

1 [langwerpig voorwerp] post ⇒ stake, pole, 〈 heipaal〉 pile

2 [sport] [doelpaal] (goal)post

3 [vulgair] [stijve penis] hard on

♦voorbeelden:

1   een paal inslaan/inheien • drive/sink in a post/stake/pile

     in een paal klimmen • climb a pole

     de eerste paal slaan • ±lay the foundation stone

     〈 figuurlijk〉 dat staat als een paal boven water • there can be no two ways about it

2   hij schoot tegen/op de paal • he hit the post

¶   〈 figuurlijk〉 paal en perk stellen aan iets • put a check on something; 〈 informeel〉 put the lid on something

     voor paal staan • look foolish/stupid

     iemand voor paal zetten • make someone look foolish

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > paal
5 afremmen

afremmen

I 〈 onovergankelijk, overgankelijk werkwoord〉

1 [snelheid verminderen] slow down ⇒ brake, 〈 alleen overgankelijk werkwoord〉 put the brake(s) on

♦voorbeelden:

1   hij kon niet meer afremmen • it was too late for him to brake

     voor een bocht afremmen • slow down to take a curve

II 〈 overgankelijk werkwoord〉〈 figuurlijk〉

1 [afzwakken] curb ⇒ check

♦voorbeelden:

1   de groei van de werkloosheid afremmen • curb the growth in unemployment

     iemand in zijn enthousiasme afremmen • curb someone's enthusiasm

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > afremmen
6 blok

blok

1 [stuk hout] block ⇒ chunk, 〈 ruwe vorm〉 log

2 [stuk van ander materiaal] block ⇒ chunk

3 [meetkundig lichaam] block ⇒ cuboid, parallelpiped

4 [huizen] block

5 [vierkant, rechthoekig veld] block ⇒ check 〈 van stof〉

6 [coalitie] bloc(k)

7 [periode] unit

8 [katrol] (pulley-)block

9 [spoorwegen] block

10 [sport] block

♦voorbeelden:

1   het blok van een slager • the butcher's block

2   een blok marmer • a block of marble

     〈 figuurlijk〉 slapen als een blok • sleep like a log

3   een doos met blokken • a box of building blocks

4   een blokje omlopen • walk around the block

7   de cursus wordt gegeven in drie blokken van twee dagen • the course is given in three units of two days each

¶   een blok aan het been zijn voor iemand • be a millstone around someone's neck

     voor het blok komen te staan • have no options left

     iemand voor het blok zetten • put a person on the spot

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > blok
7 halt

halt¹

I 〈 het〉

1 [kreet] stop

♦voorbeelden:

1   iemand/de inflatie een halt toeroepen • stop someone/check inflation

     het terrorisme een halt toeroepen • put a stop to terrorism

II 〈de〉

1 [onderbreking in het voortgaan] halt

♦voorbeelden:

1   halt doen houden • halt

     halt houden, halt maken • halt

————————

halt²

〈 tussenwerpsel〉

1 halt!, stop!, wait!

♦voorbeelden:

1   halt, of ik schiet! • stop or I'll fire/shoot!

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > halt

См. также в других словарях:

put someone's mind at ease — put (someone s) mind at ease to cause someone to stop worrying. He chose his words carefully to put his mother s mind at ease. Usage notes: also used in the forms put someone s mind at rest and set someone s mind at rest: To put his mind at rest … New idioms dictionary
put — [ put ] (past tense and past participle put) verb transitive *** ▸ 1 move something to position ▸ 2 cause to be in situation ▸ 3 write/print something ▸ 4 make someone go to place ▸ 5 give position on list ▸ 6 build/place somewhere ▸ 7 express in … Usage of the words and phrases in modern English
put mind at ease — put (someone s) mind at ease to cause someone to stop worrying. He chose his words carefully to put his mother s mind at ease. Usage notes: also used in the forms put someone s mind at rest and set someone s mind at rest: To put his mind at rest … New idioms dictionary
check — n 1: something that limits or restrains see also checks and balances 2: a written order signed by its maker directing a bank to pay a specified sum to a named person or to that person s order on demand see also negotiable instrument compa … Law dictionary
check — check1 [ tʃek ] verb *** ▸ 1 examine someone/something ▸ 2 look/ask again ▸ 3 stop action/event ▸ 4 mark to show agreement ▸ 5 give someone bags/suitcases ▸ + PHRASES 1. ) check or check over transitive to examine something in order to find out… … Usage of the words and phrases in modern English
check — check1 W2S1 [tʃek] v ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(find out)¦ 2¦(ask somebody)¦ 3¦(not do something)¦ 4¦(stop something)¦ 5¦(bags/cases etc)¦ 6¦(make a mark)¦ 7 Check Phrasal verbs 　check in 　check something<=>off … Dictionary of contemporary English
check — A commercial demand deposit instrument signed by the maker and payable on the presentation to the bank on which it is drawn. American Banker Glossary A bill of exchange representing a draft on a bank from deposited funds that pays a certain sum… … Financial and business terms
check — 1 /tSek/ verb 1 FIND OUT (I, T) to do something in order to find out whether something that you think is correct, true, or safe really is correct, true, or safe: Are all the windows shut? I ll just go and check. | check sth: I ll check my… … Longman dictionary of contemporary English
check — I UK [tʃek] / US verb Word forms check : present tense I/you/we/they check he/she/it checks present participle checking past tense checked past participle checked *** 1) check or check over [transitive] to examine something in order to find out… … English dictionary
check — [[t]tʃe̱k[/t]] ♦♦ checks, checking, checked 1) VERB If you check something such as a piece of information or a document, you make sure that it is correct or satisfactory. → See also cross check [V n] Check the accuracy of everything in your CV … English dictionary
check*/*/*/ — [tʃek] verb I 1) [I/T] to examine something in order to get information, or to find out whether it is good or correct Always check your spelling.[/ex] You should have your sight checked regularly.[/ex] The doctor checked for a pulse.[/ex] Check… … Dictionary for writing and speaking English

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с нидерландского на английский

put someone in check

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с нидерландского на английский

put someone in check

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: